Door Nadine Roos
Het bestuur kwam met een spannend nieuw idee: een doorgeefcolumn. Deze wordt steeds door een ander babellid geschreven, en komt op de site te staan. Vervolgens mag de schrijver beslissen wie de volgende column mag schrijven. Hou dus de site in de gaten voor meer! Voor de allereerste doorgeefcolumn is de eer aan Nadine:
Eigenlijk ben ik helemaal niet zo’n schrijver. Toch heb ik drie jaar in de BabCie overleefd door me op de vormgeving te richten. En als ik dan tóch een stukje schrijf (bijvoorbeeld een sinterklaasgedicht) concentreer ik me vaak meer op de vorm (strak rijmschema, mooie woorden, lekker metrum) dan op de creatie van een interessante, prikkelende inhoud. Vorm zonder inhoud is leeg, zei Kant. Bij een sinterklaasgedicht is dat misschien nog niet zo’n ramp, maar wat als vorm in je hele leven de inhoud gaat overheersen? Lelijke boeken laat ik liggen, knappe mensen laten me in verbijstering achter en in het café kies ik de koffie en het bier met de mooiste naam. Is deze levenshouding ook de reden dat ik een taalkundige ben en geen letterkundige? In mijn studie heb ik me vooral geconcentreerd op fonologie, morfologie en syntaxis: de vorming van spraakklanken, woorden en zinnen. Inhoud die zinsoverstijgend is, heb ik aan anderen over gelaten*. Nu ben ik vierdejaarsstudent en doe ik een stage waar ik de hele dag woordsoorten benoem en de prosodie van zinnen beschrijf. Ik denk niet dat ik dan veel gedachten heb die meer dan twee minuten kosten om uit te denken. Als ik mezelf dan vergelijk met mijn oude huisgenootje, die schrijft over utopisch denken en bildungsromans, voel ik me toch wat oppervlakkig. Omdat ik overweeg om docent Nederlands te worden, ga ik nu toch de literatuur induiken. Mijn biebabonnement had ik al verlengd en ik ben nu twéé boeken aan het lezen! (Waaronder freaking Tolstoj jongens!) Ik hoop dat ik aan het einde van dit collegejaar een lelijk boek in huis heb, normaal kan praten met godenkinderen en gewoon eens een pilsje bestel aan de bar. En dat ik wat respect heb herwonnen voor de taalkunde. Kant zei namelijk ook: inhoud zonder vorm is blind.