Nr. 3: Vrienden voor het leven

Door Dorien de Gier

Ik zit in de trein van Amsterdam Zuid naar Utrecht. Ik ben net langs geweest bij de VU om bij de mastervoorlichting voor toegepaste taalwetenschap te kijken, en ben nu weer op weg naar mijn vertrouwde Utrecht, waar ik met goede vrienden van mijn muziekvereniging (Het USKO, moet natuurlijk even schaamteloos reclame maken) heb afgesproken om gezellig koffie te doen en lekker bij te kletsen. Normaal gesproken zonder ik me tijdens zo’n treinreis volledig af van de buitenwereld, en kijk ik dromend naar buiten terwijl het gezang van Eefje de Visser door mijn oortjes stroomt. Niet vandaag.

Zij zit namelijk gevangen in mijn geliefde Samsung, die ik net een paar dagen daarvoor heb laten vallen en die de val helaas niet heeft overleefd. Enigszins gedwongen krijg ik daar in die trein het gesprek van een oudere groep van vier mee, die in de vierzits schuin tegenover mij zit. Ze hebben allemaal een flinke koffer bij zich. De vier praten over van alles en nog wat, en hoe langer ik naar hun gesprek luister, hoe meer ik het idee krijg dat hier sprake is van een groep mensen die elkaar al heel erg lang kent. Ik begrijp dat de ouderen een appgroep hebben, met meer leden dan alleen deze vier. Bovendien duiden de koffers aan dat ze samen op vakantie zijn geweest. Ik luister en kijk zo naar die kletsende en lachende groep oudjes, en word ineens overspoeld door een gevoel dat ik moeilijk kan omschrijven. Ik vind het zo’n prachtig mooi idee dat deze mensen elkaar misschien al wel sinds hun studententijd kennen, en nu nog steeds afspreken met elkaar en samen leuke dingen gaan doen. In de bijna drie jaar dat ik in Utrecht studeer heb ik zulke goede vrienden gemaakt, bij wie ik volledig mezelf kan zijn, met wie ik alles kan delen en met wie ik op vakantie ga. Het lijkt alsof ik deze mensen al een eeuwigheid ken, terwijl ik drie jaar geleden nog niet eens van hun bestaan afwist! Ik kijk weer even naar die oudjes daar op het bankje in de trein en vraag me af of wij dat over vijftig jaar zouden kunnen zijn. Dat wij met zijn allen voor de zoveelste keer op vakantie zijn geweest en nu weer op de terugweg zijn naar ons vertrouwde Utrecht. De trein komt aan in Utrecht en ik loop naar mijn fiets, terwijl ik stiekem verder droom. Dat iemand over vijftig jaar in onze groepsapp nog steeds voorstelt om spontaan een koffietje te gaan doen, van die gedachte word ik zo gelukkig. Dan ben ik bij het café, ik loop vrolijk naar binnen. Ze zitten aan de bar, zwaaien vrolijk naar mij. We kletsen, we lachen, we geven elkaar advies. Het is vertrouwd en gezellig, zo gaat het altijd. Ik denk voor een laatste keer terug aan die oudjes in de trein en denk, die oudjes, dat zijn wij.

Leave a Reply